maandag 18 juni 2012

Museum voor Religieuze Kunst # 1

De Boom, in natuur, cultuur en religie
16 juni t/m 11 november 2012

 

 

 











Duivelsnesten, 2012
acryl-, olieverf en pasta's op doek
100 x 125 cm


Op het schilderij Duivelsnesten, een ander woord voor Maretakken of Mistletoe ’s, staat een eikenboom met zeven maretakken erin. Het zijn half parasieten. Ze halen hun voedsel uit de boom, die er geen last van heeft.
Meestal groeit hij in populieren en appelbomen, maar feitelijk groeit ie op alle loofbomen. Heel soms groeit hij op een Eik en in dat geval werd ie door de Kelten als heilig beschouwd. Dat betekende de overwinning op de dood en wedergeboorte van nieuwe levenskracht. Met Kerst worden maretakken opgehangen om het kwaad te verdrijven, van oorsprong een heidens gebruik. 

De maretakken in bomen zijn veel te zien in het zuiden van het land, langs de Nederlands-Belgische grens. Onlangs vond ik een mooie omschrijving van de mogelijke betekenis(sen). De Nederlandse naam Maretak verwijst naar de rijke folklore waarin de geheimzinnige plant, die tussen hemel en aarde groeit, een rol speelt. In Mare herken je eenzelfde stam als in nacht’merrie’. De mare is het kwaad, een boze invloed. De plant werd geacht het kwaad te verjagen, en dat is één van de achtergronden van het gebruik om maretak in huis op te hangen.

Sommige volksnamen verwijzen naar de kleverige bessen, waar men een lijmstof uit haalde om vogels mee te vangen, en anderen naar een overtuiging, tegengesteld aan de zonet genoemde, die de maretak als een onheilsbrenger zag. Waarschijnlijk is dit een gevolg van de Kerstening: de Maretak was in de voorchristelijke tijden een uiterst belangrijke rituele plant met een positieve betekenis. Het bleek nauwelijks mogelijk om het gebruik van deze en gelijkaardige planten rondom de Christelijke feestdagen (die voorheen ook al erg belangrijke jaarfeesten waren) uit te roeien, en daarom werden deze planten in die periode binnenshuis wel geduld door de kerkelijke hiërarchie. Na de kersttijd echter, op ‘dertiendag’ (driekoningen), moest al het Kerstgroen echter het huis uit en werd het ritueel verbrand. Als er na die dag nog hulst, klimop of maretak in huis achterbleef, zou dit ongeluk brengen. Buiten de Kersttijd werden die planten dan ook als duivelsplanten beschouwd. Onze kerstboomverbrandingen zijn nog altijd een uitvloeisel van dit gebruik.



 
 







Albino Tree, 2008
acryl-, olieverf en pasta's op doek
100 x 125 cm

Nu iets over het schilderij Albino Tree. Een bestaande albino boom is een volledige parasiet en is altijd onderdeel van een ‘moeder’boom. Ergens in twee parken in de staat Californië bestaan zo’n 25 exemplaren van zulke Albino (Redwood) Tree’s. Het zijn een soort van naaldbomen.

Op het schilderij Albino Tree heb ik de boom echter zelfstandig neergezet. Er is namelijk een verhaal in omloop dat er iedere 33 jaar, sinds eind 19e eeuw, een albino boom verschijnt na Kerstmis, in een bepaald bos in Argentinië. Er worden allerlei positieve betekenissen aan toegekend. Als de boom verschijnt, is er een heuse pelgrimage naar de boom. Hij blijft zo’n 12 dagen te zien, tot Driekoningen(alweer), daarna is het verschijnsel verdwenen. Volgens velen zou de boom helende eigenschappen hebben en zou zelfs mensen genezen hebben. 
Albino Tree zou evengoed een besneeuwde boom kunnen zijn.


Museum voor religieuze kunst, Uden
De Boom, in natuur, cultuur en religie
16 juni t/m 11 november 2012

Deelnemende kunstenaars o.a.: Armando, Erzsébet Baerveldt, Pat van Boeckel, Marinus Boezem, Jacques Callot, Nik Christensen, Jan Dietvorst, Guido Geelen, Jacoba van Heemskerck, Roderick Hietbrink, Madelon Hooykaas, Natasja Kensmil, Barend Koekkoek, Jeroen Kooijmans, Scarlett Hooft Graafland, Sjaak Langenberg & Rosé de Beer, Ed Pien, Marcel Reijerman, PJ Roggeband, Eddy Seesing, Gerda Ten Thije, Roy Villevoye & Herman de Vries